Soms schrik ik, zoals bijvoorbeeld vandaag: wintertijd. Huh, nu al? Ik durf ‘jeetje, wat gaat de tijd toch snel’ niet hardop te zeggen, want dan klink ik net als [vul zelf maar in] en daar heb ik natuurlijk geen zin in.
Maar even. Wie had dat nou gedacht, dat er bij het ingaan van de wintertijd nog steeds geen kabinet zou zijn? Ik niet. Of dat er weer een stijgende lijn zou zijn in corona-besmettingen? Ik niet. Of dat de grens met Israël open zou gaan? Ik niet.
Even over dat laatste: die grens gaat inderdaad open. Morgen, 1 november om precies te zijn, zijn we eindelijk welkom. Ja, ja, ik weet ook wel dat dat feest zo weer voorbij kan zijn ‘als wij weer rood worden’ maar laat mij even lekker in de waan dat ik ernaartoe kan. De wellicht-veranderende-kleur van ons land is trouwens ‘least of our problems’ - dat is nu de nogal volle agenda van de puber.
Enfin. Het is vandaag dus de ‘het is wintertijd’ editie. En ik weet, er zijn mensen die altijd zin in de winter hebben. Maar het zijn ingewikkelde tijden en voor je het weet hebben we nooit meer winter en bloeien de tulpen al in december. Van die gedachte alleen al krijg ik zin in heel veel chocola, chips en drop en dat zorgt dan weer voor een soort winterdepressie, want al die calorieën moet ik er allemaal weer vanaf lijnen. En wandelen. En sporten.
En dan is de klok dus ook nog verzet.
Oké, weet je wat, ik ga gewoon beginnen – want daar heb ik best wel weer zin in.
Laat na het lezen wat van je horen, dat vind ik leuk. Een mens heeft schouderklopjes nodig, en ik ook. Zeker in wintertijd.