Toen het nieuwe jaar begon, vloog ik er meteen in. Een van de dingen die ik nog moest afwerken, was de layout van het boek. Ik had op voorhand al een cursus gevolgd (voor de geïnteresseerden:
Book Design Basics van Neil Swaab) en een sjabloon gemaakt in het softwareprogramma InDesign. Het enige wat ik nog moest doen, was het Word-document van mijn manuscript inladen, en klaar is kees. Toch?
Dat was buiten de waard gerekend. Wie ooit al eens een eindwerk heeft moeten schrijven, weet dat een layout goed krijgen altijd een geklungel is (denk maar aan die vervloekte inhoudstafel - gelukkig heb ik dat in mijn boek achterwege gelaten).
Zo bepaalt een ongeschreven typografische wet dat er geen weduwen of weeskinderen in een tekst mogen staan. Wees gerust, ik heb het ook even moeten opzoeken. Een weduwe heb je als er een woord van een alinea alleen staat op de volgende pagina (terwijl de rest van de alinea nog op de vorige pagina staat). Een weeskind is dan weer een woordje dat als laatste woord van een alinea op een regel alleen staat. Typografisch is het dus veel netter om die alleenstaande woorden samen te zetten bij de rest van de alinea. Daarnaast moest ik ook nagaan of mijn afbreektekens (de koppeltekens die een woord opsplitsen naar de volgende regel) allemaal mooi stonden. Twee afbreektekens onder elkaar is bijvoorbeeld ook heiligschennis in typografische kringen.
Op zich vallen die weeskinderen, weduwen en afbreektekens redelijk eenvoudig manueel op te lossen, maar aangezien mijn boek afklopt op 384 pagina’s, was het een tijdrovend proces. Toch ben ik blij dat ik het zelf heb kunnen doen, omdat ik heel wat bijgeleerd heb over de praktische aspecten van boeken maken. En jullie bij deze ook 😊