‘Ik denk, dus ik ben’ jubelde Descartes vele jaren geleden. Nou, deze uitspraak heeft zo langzamerhand wel z'n uiterste houdbaarheidsdatum bereikt, zo schrijft hoogleraar cognitieve neurowetenschap Peter Hagoort in
een voorpublicatie van het boek ‘Machines die denken’.
Kennis is volgens hem tegenwoordig steeds minder aan een individueel brein gekoppeld is. Wij outsourcen onze kennis aan machines en maken steeds meer gebruik van gecomputeriseerde denkkracht. Gedistribueerde intelligentie, zo noemt Hagenoort het. Een ontwikkeling die hij met de opkomst van kunstmatige intelligentie alleen nog maar groter ziet worden.
“Hoewel kennis ook in het verleden het product was van een gemeenschap van breinen, was de rol van het individu daarbij doorslaggevender dan heden ten dage het geval is. De enkele persoon die het verschil maakt wordt steeds zeldzamer. Doorslaggevende bijdragen van genieën als Newton en Einstein zijn verschijnselen uit een afgesloten verleden. De rol van gedistribueerde intelligentie zal alleen nog maar verder toenemen dankzij het ontstaan van een symbiotische relatie tussen natuurlijke en kunstmatige intelligentie”.