Ik schreef al eerder over
de macht van de platformbedrijven. Tegen de Grote Vier - Google, Apple, Facebook en Amazon - kan niemand op. Dat ligt niet alleen aan hun monopoliepositie in hun eigen veld, maar vooral ook aan hun invloed daarbuiten. Zoals ik al schreef:
De verschillende platforms staan namelijk doorgaans niet op zichzelf, ze zijn op allerlei manieren met elkaar verbonden. Andere (kleinere) platforms maken bijvoorbeeld voor het inloggen gebruik van Facebook en Google+ profielen, zijn voor hun inkomsten afhankelijk van Googles advertentienetwerken of voor hun zichtbaarheid van Googles zoekmachine.
Hier heb je dus het grote verschil met het eerste decennium in hun bestaan: De Grote GAFA platforms zijn niet meer simpelweg aanbieders van onlineservices, maar zijn nu vooral databedrijven geworden die knooppunten vormen waar aanbieders en afnemers elkaar ontmoeten. Het zijn toegangspunten geworden, waar je niet meer buiten kunt, zelfs al zou je willen.
Er gaan dus stemmen op om die machtsmonopolie te doorbreken. Zo schreef Nick Srnicek, prof. Digitale Economie, in The Guardian deze week dat we
de GAFA moeten nationaliseren. Het internet, de infrastructuur waarop onze samenleving gebouwd is, hoort volgens hem veel meer onder controle te staan van de maatschappij en wetgeving, dan onderworpen aan winstbelangen van een paar bedrijven:
We’ve only begun to grasp the problem, but in the past, natural monopolies like utilities and railways that enjoy huge economies of scale and serve the common good have been prime candidates for public ownership. The solution to our newfangled monopoly problem lies in this sort of age-old fix, updated for our digital age. It would mean taking back control over the internet and our digital infrastructure, instead of allowing them to be run in the pursuit of profit and power. Tinkering with minor regulations while AI firms amass power won’t do. If we don’t take over today’s platform monopolies, we risk letting them own and control the basic infrastructure of 21st-century society.
In de NRC van 28 juli schreef Maarten Schinkel overigens al een goed stuk hierover waarin hij de
‘roofbaronnen van de 21ste eeuw’ vergelijkt met Rockefellers Standard Oil. Standard Oil werd in 1911 door gouvernementeel ingrijpen opgedeeld in tientallen kleinere bedrijven, omdat de machtspositie veel te sterk was - in Amerika was het marktaandeel bijvoorbeeld 90 (!!) procent. Schinkel stelt de vraag of dit opknippen in baby-bedrijven niet ook een oplossing kan zijn in het doorbreken van de machtspositie van de GAFA (of de Frightful Five zoals de NRC ze noemt door er ook Microsoft bij te rekenen).
Een nadeel hiervan is wel dat juist de macht én verdienmodellen van de GAFA erop gebouwd zijn dat ze hét go-to bedrijf in hun veld zijn waar iedereen samenkomt. Hoe aantrekkelijk is Facebook nog voor haar gebruikers en adverteerders als sociaal netwerk, als het in tien kleine baby-netwerkjes is opgeknipt? En how about Amazon, dat nu een aanbod van hoge kwaliteit kan bieden aan haar klanten doordat een heleboel bedrijven hun spullen willen verkopen via de site, omdat daar nu eenmaal een enorme hoeveelheid klanten zit?