Ha muziekliefhebbers,
Het is fascinerend hoe je met artiesten een haat-liefdeverhouding kunt hebben. Ik heb die met Bruce Springsteen. Pas in 2006 ging ik hem echt waarderen door een plaat waar niet eens zijn eigen nummers op staan, maar waar ongelofelijk veel spelplezier vanaf spat:
The Seeger Sessions. Daarna kocht ik heel wat platen uit zijn rijke oeuvre, waaronder jubileumedities van
Born To Run en
Darkness on the Edge of Town. Door zijn onvergetelijke marathonconcerten op Pinkpop (2009 en 2012), het Goffertpark (2013) en Malieveld (2016) werd ik echt een groot fan.
En toch wringt er soms iets. Want helaas klinkt The Boss op zijn albums doorgaans een stuk minder sterk dan live. Echt slechte platen heeft hij deze eeuw niet gemaakt, maar de productie en mix stonden me regelmatig tegen - vooral op
Working On A Dream. Over
Western Stars (2019) was ik aanvankelijk best enthousiast, maar ik draai die plaat nooit meer. Toch te gepolijst?
Ook van single
Letter To You van zijn gelijknamige nieuwe album werd ik nog niet erg enthousiast. En dan is er ook nog die
vrij afzichtelijke hoes waarop de sneeuwvlokken voor zijn gezicht dwarrelen. Alsof hij godbetert een kerstplaat heeft gemaakt. Nee, eigenlijk had ik maar weinig zin in
Letter To You.
Na de eerste vooruitgesnelde positieve recensies - vooral die van
Gijsbert Kamer in De Volkskrant - werd ik toch wel weer nieuwsgierig. Die recensies hebben het gelukkig bij het rechte eind, want dit blijkt zowaar de beste Springsteen-plaat in jaren. En verrek, zo luister ik al dagen weer naar Bruce en ga ik vanavond maar eens die
docufilm op Apple TV Plus kijken. De liefde overwint.