24 maart 2001. Op die datum ging ik naar mijn eerste concert, van
16 Horsepower in Nighttown. Ik was nog net geen 19 jaar oud. Vorige week ging een van mijn oudste zoons op ruim tien jaar jongere leeftijd naar zijn eerste concert: Spinvis in het slottuintheater in Zeist (
setlist). Gelukkig mocht ik met hem mee.
Hij keek vooral uit naar het handjevol nummers dat hij kent, die op zijn
playlist met favoriete liedjes staan. “Ken ik dit nummer?”, vroeg hij regelmatig
op de eerste rij. Alleen bij
Tienduizend Zwaluwen,
Trein Vuur Dageraad en
Kom Terug kon ik ‘ja’ zeggen.
Desondanks genoot hij volop, en ik ook. Net als in TivoliVredenburg vorig jaar viel op hoe goed de band op elkaar ingespeeld is. En ook nu werd ik geraakt door de fraaie samenzang van Erik de Jong en cellist Saartje van Camp, vooral bij Aan de oevers van de tijd en Wat blijft. Sommige korte zinnen bleven nu langer dan ooit hangen: ‘De vaders gaan / De namen gaan / Na verloop van tijd’ (uit: Wat blijft) en ‘Erf de ogen van je kind, kijk erdoor’ (Uit: Kom terug).
Toen het na zonsondergang frisser werd, kroop ik steeds dichter tegen mijn zoon aan. Af en toe keek ik stiekem of hij ook meezong. Dat was niet het geval. “Ik luister liever gewoon”, verklaarde hij na afloop, net even na 22.15 uur. Hij bleef herhalen dat hij het “superleuk” en “supergezellig” had gevonden. “Ik denk wel dat ik straks in de auto in slaap ga vallen, pap.”