Handvatten om complottheorieën over Joden en over moslims aan te pakken in het onderwijs: dat is de opbrengst van een
uitgebreid literatuuronderzoek door het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS). Op basis van sociaal-psychologische en andere studies, aangevuld met gesprekken met experts, suggereren de auteurs acht strategieën om complottheorieën tegen te gaan. Onderzoek voor het KIS wordt uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut en Movisie, gefinancierd door het Ministerie van SZW.
Het rapport begint met een overzicht van inhoud en aanhangers van deze complottheorieën. Complotclaims over Joden en moslims overlappen elkaar, en in een aantal complottheorieën spelen beide groepen een rol. Zo worden in de meest rechtse hoek van het politieke spectrum George Soros en andere Joodse financiers en bankiers voorgesteld als de drijvende kracht achter de ‘omvolking’ van Europa met islamitische immigranten.
Complotten zien zit ingebakken in de menselijke psyche: we zijn geprogrammeerd om patronen te herkennen, maar kunnen die ook zien waar ze niet zijn. Die kans wordt groter als mensen een wantrouwend wereldbeeld hebben, politiek sterk nationalistisch zijn en rechts autoritair, zich onmachtig en bedreigd voelen en over een verminderd analytisch vermogen beschikken. Het rapport is nogal summier over de vraag waar deze complotten precies worden verspreid en door wie. Daar is meer over bekend (bijvoorbeeld dit onderzoek naar
antisemitisme online).
De meeste aandacht gaat naar preventie en aanpak, met de nadruk op voortgezet onderwijs en mbo. Het rapport somt acht maatregelen op die zijn gericht op individuen en groepen, waaronder debunking, prebunking, analytisch denken bevorderen, priming, belachelijk maken en empathie tonen.
Debunking ontkracht een bepaalde complotclaim - factchecks zijn een voorbeeld. Prebunking leert leerlingen alert zijn op algemene kenmerken van complottheorieën. Priming spoort mensen zonder dat ze dat zelf door hebben aan om, bijvoorbeeld, beweringen rationeel en kritisch te benaderen.
Bij elke strategie noteren de onderzoekers hoeveel bewijs er is voor de werkzaamheid, en wanneer het niet werkt. Complotdenkers belachelijk maken zal voor fanatieke aanhangers eerder averechts werken, bijvoorbeeld. Het rapport eindigt met de belangrijke disclaimer dat veel van de aanbevelingen voortkomen uit laboratoriumonderzoek en nog moeten worden uitgetest in het klaslokaal. (Zoals gebeurde met
dit lesprogramma om jongeren weerbaarder te maken tegen desinformatie.)