Wanneer het gaat om het borgen van publieke waarden en democratische legitimiteit in de platformeconomie was lang een van de grote beperkingen het gebrek aan regelgeving om platformen verantwoordelijk te houden voor hetgeen op het platform plaatsvond. Platformen hebben zich lange tijd verscholen achter de bewering dat zij slechts het bord bij de supermarkt zijn waar mensen (aanbod) een kaartje konden plaatsen en anderen (vraag) het kaartje hier vervolgens uit kon pakken. Hierbij had, en dat was de redenering van veel platformen, het platform geen verantwoordelijkheid over wat anderen op het platform uitspookten. Natuurlijk hadden zij wel een belang dat het niet de spuigaten uitliep: uiteindelijk hebben zij ook een klant te bedienen, maar het ontkennen van een rol en daarmee verantwoordelijkheid was lange tijd de boodschap.
En dat is natuurlijk onzin. Het platform heeft wel degelijk een rol, belang en verantwoordelijkheid. De rol van het platform kun je dan ook het best omschrijven als die van de marktmeester. Net als bij een fysieke markt op een plein. Je hebt vraag en aanbod en de marktmeester zorgt voor de omgeving waar deze beide partijen bij elkaar komen. De marktmeester (in de literatuur ook wel ‘private regulator’ genoemd) zorgt ervoor dat de vergunningen op orde zijn, dat er een juiste mix aan aanbieders is (niemand wil een markt met alleen maar kaasboeren, tenzij het een kaasmarkt is), wie mag meedoen (en onder welke voorwaarden) en wie niet, dat er klanten komen, dat de kwaliteit enigszins is geborgd en ga zo maar door. Platformen zijn een marktmeester ‘on steroids’. Waarbij het ene platform absoluut niet het andere is. Sommige platformen bemoeien zich een beetje met de transactie, zoals de zoekresultaten, en anderen hebben heel veel invloed op de transacties. Dat laatste is bijvoorbeeld bij social media platformen en on demand platformen het geval.
Lang kwamen platformen weg met het ontkennen van rol en verantwoordelijkheid. Iets dat ook echt wel aan te rekenen is aan beleidsmakers, die waren (zeker in het begin), ontzettend naïef. Dat er geen regelgeving was om hen die wel iets wilden doen te ondersteunen hielp natuurlijk ook niet.
Dat dit geen eeuwig houdbare situatie was, dat was voor iedereen duidelijk. Er moest iets komen. Dat de regels vanuit Europa en niet vanuit de landen zelf zou moeten komen, daar zijn velen het er mee eens. Eerder is er natuurlijk al het een en ander aan regelgeving en verordeningen gepubliceerd, zoals de Platform To Business verordening in 2020. Het was wachten op een meer grondig en breed stuk beleid. En die is er / is in aantocht: de DSA (Digital Services Act) en de DMA (Digital Market Act).
Er valt veel te lezen en te vinden over deze twee nieuwe ‘acts’ en ik heb in dit stuk niet de ambitie om hierin volledig te zijn. Om deze twee nieuwe regels meer te begrijpen heb ik, met hulp van een aantal lezers, een aantal stukken verzameld die voor wie het wil meer inzicht geven:
- De ‘Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen, 25 en 26 November 2021’ > Dit document geeft goed inzicht in hoe Nederland staat de ‘geannoteerde agenda met daarin de beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse inzet’;
- Het openbare eindverslag van de ‘rapporteurschap Digital Services Act (DSA) en Digital Market Act (DMA) > een fijn en beknopt overzicht van de belangrijkste aandachtspunten van zowel de DSA als de DMA;
- Het bericht ‘EU-ministers akkoord met regelgeving voor digitale diensten en markten’ > Een stuk van een jaar geleden die iets meer inzicht geeft over de context van deze regels: “Een betere positie voor internetgebruikers, extra toezicht op én regels voor de wereldwijd grootste online platforms en meer verantwoordelijkheden voor aanbieders van digitale diensten richting hun gebruikers.”;
- Als laatst de informatie pagina “Wet inzake digitale diensten: Zorgen voor meer veiligheid en verantwoordingsplicht online” vanuit de Europese Commissie met veel interessante en relevante informatie.
In bovenstaande documenten vind je ook weer de nodige linkjes, voor ieder wat wils. Wat is nu de grondslag van deze nieuwe regels?
“De nieuwe regels zijn evenredig, stimuleren innovatie, groei en concurrentievermogen en vergemakkelijken de groei van kleinere platforms, kleine en middelgrote ondernemingen en startups. De verantwoordelijkheden van gebruikers, platforms en overheden worden herverdeeld in overeenstemming met de Europese waarden, waarbij de burgers centraal staan.”
Er wordt gesproken over:
- Burgers en hun grondrechten worden online beter beschermd;
- Onlineplatforms krijgen een krachtig kader voor transparantie en duidelijke verantwoordelijkheden;
- Innovatie, groei en concurrentievermogen binnen de interne markt worden gestimuleerd.
Binnen deze nieuwe regels wordt onderscheid gemaakt tussen grote en kleine platformen, waar de regeldruk evenredig wordt verdeeld over het formaat van het platform. Een goed en ontzettend belangrijk iets: te strakke regelgeving voor ook kleine opkomende platformen zal de concurrentiepositie van de grote spelers, die mede dankzij een gebrek aan regelgeving hard hebben kunnen groeien, alleen maar versterken.
Wat is nu het verschil tussen de DMA en de DSA? Laten we beginnen bij de DMA:
“Het voorstel voor de DMA is op 15 december 2020 door de Europese Commissie gepubliceerd en bevat regelgeving voor poortwachtersplatforms. Aanleiding voor het voorstel zijn zorgen over de marktposities van deze mondiaal opererende platforms, waardoor afhankelijkheid ontstaat voor zowel ondernemers als consumenten en concurrentie in digitale markten wordt beperkt.”
DMA richt zich dus erg op de zogenaamde poortwachtersfunctie die bepaalde platformen hebben. Zo wordt er onder andere geplet voor interoperabiliteit:
“Het kabinet heeft net als andere landen aangegeven via artikel 6 platforms te willen verplichten om stakeholders toe te staan gebruik te maken van andere diensten dan die van het platform. Het moet mogelijk zijn om aanvullende diensten te gebruiken in samenwerking met de diensten van het platform. De pre-installatie van apps op besturingssystemen moet dan ook verboden worden. Gebruikers moeten zelf kunnen kiezen welke app store, zoekmachine en webbrowser ze willen gebruiken wanneer ze voor het eerst een apparaat gebruiken dat een besturingssysteem gebruikt dat wordt geleverd door een poortwachter.”
Een heel belangrijke passage, al zit ‘the devil as always in the details’ (een dooddoener, I know, maar dat zijn alle clichés in het leven ;-)). Dit omdat veel aanbieders steeds meer gaan naar het aanbieden van een totaaloplossing, een ecosysteem. Zie de aanklacht tegen Microsoft deze week over het voortrekken van de eigen cloud dienst. Ik ben dan ook erg benieuwd naar de invulling van deze passage en ambitie.
Dan de DSA:
“De DSA voorziet in gemeenschappelijke regels die bedrijven nieuwe mogelijkheden geven om grensoverschrijdende digitale diensten aan te bieden en zorgt voor een betere bescherming van eindgebruikers en consumenten in Europa. Daarbij zijn de belangrijkste basisprincipes van de e-commerce richtlijn in de DSA behouden, zoals het beperkte aansprakelijkheidsregime voor online tussenpersonen, het land-van-oorsprong beginsel als basis voor de interne markt, en het verbod op een algemene monitoringsverplichting.”
De DSA ziet er vanaf een afstandje (ik ben geen insider in dit onderwerp) een stuk praktischer uit.
Een punt van aandacht en zorg is in dit soort nieuwe wetgeving altijd de handhaving. Kijk naar de worsteling van de Authoriteit Persoongegevens (AP). Compleet onderbezet en met achterhaalde manieren van handhaven. Mijn mening is dat je de AP nog zo kunt uitbreiden als je wilt, maar zolang je de huidige manier van handhaven vasthoudt, blijft het vechten tegen de bierkaai. Bij de DSA en DMA is dit niet anders. Het probleem van handhaving is dat er bij het maken van nieuwe wetten vaak niet over wordt nagedacht. Om de simpele reden: this is not my cup of tea. Gelukkig dat bij de DMA en DSA er wel iets over wordt gezegd:
“Zo is een nieuwe bepaling opgenomen die bepaalt dat de digitale dienstencoördinatoren (hierna: DDC) van de lidstaten elkaar actief assisteren en informatie verschaffen voor onderzoeken of handhaving van de DSA-regels door de DDC van het land van oorsprong. Om het risico van forum shopping te voorkomen, wordt de lidstaten meer handvatten geboden om – met tussenkomst van het bestuur van DDC’s de DDC van het land van oorsprong er toe te bewegen de nodige onderzoeks- en handhavingsmaatregelen te nemen bij een redelijk vermoeden van een schending van de verordening. En het toezicht en handhaving van de VLOP’s wordt exclusief bij de Commissie belegd in plaats van het land van oorsprong.”
Kort gezegd (zoals ik het interpreteer): er wordt samengewerkt tussen landen en de ‘schaalvoordelen’ van handhaving worden centraal geborgd. Iets dat wat mij betreft meer mag gebeuren: nu zijn de uitspraken bijvoorbeeld vaak een lappendeken en dat is voor en die worden aangeklaagd erg prettig, maar voor het borgen van publieke waarden een ramp.
Dan de vraag over de houdbaarheid en wendbaarheid van regelgeving. Het is heel fijn dat dit er nu is en komt, maar hoe blijf je wendbaar. Dat is naast handhaving vermoed ik ook een van de belangrijke, dan wel niet belangrijkste, aandachtspunten. In het stuk van de Tweede Kamer wordt gesproken dat de DMA de 20 jaar oude e-commerce wet vervangt en we moeten “zorgen voor een meer meebewegende wetgeving”. Een heel belangrijk aandachtspunt, waarvan ik benieuwd ben hoe deze uiteindelijk wordt ingevuld. Zeker met de ontwikkelingen die er nog aan zitten te komen met zaken als het steeds meer online verbonden zijn en opereren (zie de discussies over de Metaverse, de online parallelle wereld waar het borgen van publieke waarden en democratische legitimiteit voor mij nog een raadsel is) en het verdwijnen van landsgrenzen door verregaande digitalisering.
Wat begon als een kort stuk over de DSA en DMA in het vliegtuig op weg naar Athene is een flinke longread geworden. Zo gaat dat. Er zijn nog genoeg vragen rondom deze nieuwe wet, maar ik denk dat het belangrijkste is dat de grondslag - het beschermen van gebruikers, het streven naar een meer gelijk speelveld, het benadrukken van de rol en verantwoordelijkheid van online platformen en het borgen van publieke waarden en democratische legitimiteit in de platformeconomie - duidelijk is neergezet en in wat er gaat komen niet meer weg gaat. En dat is iets waar we allemaal blij van moeten worden.