Wanneer ik hem vertel over mijn plan om in gesprek te gaan met mensen die een ander wereldbeeld hebben, moet hij even glimlachen. ‘Wie weet verschillen we wel helemaal niet zo veel van elkaar, Thomas. Zelfs onder hen die wel gelovig zijn bestaan er heel wat gradaties. Toch is het zeer interessant en belangrijk om met anderen in gesprek te gaan, wat ik ook vaak probeer te doen.’
Hij vertelt me over debatten waarin hij zat, zowel op podia als in de media. ‘Het is niet altijd makkelijk om een positief beeld van religie te brengen, want in het nieuws komen vaak alleen de slechte zaken. Dat is niet alleen een probleem waar religie mee kampt, maar ook andere sectoren, als ik ze zo kan noemen. Het is nu eenmaal makkelijker om over de uitzonderingen dan over de regel te schrijven.’
En dat niet alleen, legt hij uit. ’Wanneer men ergens weinig van kent of de finesses niet helemaal mee heeft, wordt het moeilijker om erover te praten. Het is alsof je mij zou vragen om verslag uit te brengen van een voetbalmatch. OK, dat is misschien niet het beste voorbeeld omdat ik wel iets van voetbal ken, maar je begrijpt me’, zegt hij lachend.
Hij zal nog vaak lachen tijdens ons gesprek, en al snel ontdek ik hoe charmant en gevat de kardinaal is. Maar is er wel reden tot lachen? Beleeft het christelijk geloof in de westerse wereld geen moeilijke tijden, nu steeds minder mensen naar de kerk gaan? Of ziet hij die tendens als een slingerbeweging, die binnenkort weer de andere richting uit zal gaan?
‘Nee, ik zie dat niet snel gebeuren’, antwoordt hij nuchter. ‘Wat je nu ziet is een complexe evolutie die al eeuwenlang bezig is. Men denkt dat die ontkerkelijking en de bijhorende modernisering pas sinds het Tweede Vaticaans Concilie is ontstaan, maar dat is dus niet zo. Ik kan natuurlijk niet inschatten hoe het binnen enkele eeuwen zal zijn.’