Toen ik voor het eerst de beurs opging – in 2018 alweer – was ik een groentje. Ik had mijn angst en schroom overwonnen, dat was al heel wat, en ging beleggen.
Geen idee wat ik deed.
Ik opende een rekening bij DEGIRO. En ik kocht een knuistvol aandelen (voor zo’n € 300) Ahold Delhaize. Die heb ik nog steeds. Niks mis mee.
Dat ging makkelijker dan ik dacht. Een week later had ik een tientje winst en dus kocht ik meer. Philips dit keer en gelijk maar voor € 500.
Een paar dagen later kwam Philips naar buiten met slechts nieuws – er moesten duizenden medische machines teruggeroepen worden of zoiets. En ik stond opeens op een fors verlies. Angstig verkocht ik al mijn aandelen Philips
Weer een maand later stond Philips hoger dan ooit.
D'oh!
Sindsdien geloof ik in aandelenfondsen. Deze zijn uitstekend voor als je met een bescheiden bedrag belegt en dat dus niet (meteen) kan spreiden over tientallen aandelen. En als je bovendien niet de tijd en zin hebt om jaarrekeningen van bedrijven door te spitten.
Kenmerken van een aandelenfonds:
- Een participatie in een fonds kost ongeveer net zoveel als een normaal, los aandeel (tussen de €10 en €100).
- Maar voor dat geld beleg je gelijk in honderden of duizenden bedrijven tegelijk.
- Van elk bedrijf koop je in wezen een fractie van een aandeel.
- Als er eens eentje failliet gaat, dan merk je dat niet of nauwelijks in je rendement.
Maar goed, toen diende zich het volgende probleem aan. Welke fondsen koop je dan? Want ook daarvan zijn er vele duizenden.
Na enig onderzoek, kwam ik uit bij een aantal fondsen, waar ik inmiddels meer dan de helft van mijn vermogen in heb zitten.
Dit heb ik geleerd.
Waar je op moet letten bij (index)fondsen
1. Actief of passief beheerd?
Er bestaan twee soorten fondsen, actief beheerde en passief beheerde fondsen. Daarvan moet je als simpele, particuliere belegger eigenlijk altijd de tweede hebben.
Actief beheerde fondsen zijn duurder (1% a 2% per jaar van je belegde vermogen), omdat er mensen actief bezig zijn om de aandelen te volgen, kopen en verkopen die in het fonds zitten.
Passief beheerde fondsen zijn goedkoper (0,05% a 0,5% per jaar) omdat ze een index volgen. Een index, zoals de AEX of Dow Jones, is een lijst met de X-aantal grootste aandelen van een land of binnen een bepaalde sector. Een passief fonds (oftewel een indexfonds) koopt gewoon automatisch de hele index op, komt geen vrouw of man aan te pas.
Actief beheerde fondsen proberen de markt te verslaan. Door ‘slim’ en ‘handig’ te kopen en verkopen en de markt te timen hopen ze meer rendement uit de markt te halen dan gemiddeld. Er is al vaak aangetoond
dat dat (op langere termijn) niet mogelijk is.
Peter van der Slikke schreef hierover
het zeer toegankelijke boek Ontmaskerd. Waarin hij laat zien dat banken en andere aanbieders van actief beheerde fondsen een belangenconflict hebben ten opzichte van jou, de particuliere belegger.
Winst maken doen ze altijd voor zichzelf, ten koste van jou.
Passief beheerde fondsen proberen niet de markt te verslaan. Maar enkel precies hetzelfde rendement te halen als de hele markt. Op lange termijn is dat eigenlijk altijd winstgevender.
2. ETF of indexfonds?
Er bestaan verschillende termen voor passief beheerde fondsen: ETF, tracker, indexfonds. In principe wordt hiermee hetzelfde bedoeld.
Er is een klein verschil. Een ETF (of tracker) wordt op de beurs verhandeld en kan je dus op elke moment van de dag kopen (via DEGIRO bijvoorbeeld).
Soms betaal je een heel kleine premie (op momenten dat de vraag hoog is). Andere moment krijg je een kleine korting (op momenten dat het aanbod hoog is). Deze momenten zijn uiteraard niet te voorspellen.
Indexfondsen zijn alleen op het einde van de handelsdag te koop voor de prijs die ze dan hebben.
3. Spreiding
Een indexfonds dat bijvoorbeeld de AEX volgt, bevat dus 25 aandelen. Dat is een aardige spreiding, maar het kan beter. Bovendien heb je dan alleen bedrijven die in Nederland gevestigd zijn.
Een Europese spreiding is al beter.
Nog beter is een wereldwijde spreiding. Daarmee verminder je niet alleen het risico op één slecht bedrijf, maar ook op een slecht presterend werelddeel, of een slecht presterende valuta of sector.
Er bestaan genoeg wereldwijd gespreide indexfondsen met duizenden bedrijven erin. Die moet je hebben.
4. Kosten
Ook al zijn ze laag, toch moet je goed blijven kijken naar de kosten van indexfondsen. Een range van 0,05% a 0,5% per jaar lijkt niet veel uit te maken. Maar over een periode van 30 jaar gaat een verschil van in dit geval 0,45% wel degelijk uitmaken.
30 jaar lang 6,55% rendement in plaats van 7% over een ton scheelt je aan het einde van de rit € 90.409 rendement. Dat is 90% van je inleg.
Dus kijk in de specificatie van een indexfonds altijd goed naar de ‘jaarlijkse’ of ‘lopende’ kosten.
Dit zijn mijn fondsen
Ik heb de afgelopen jaren verschillende fondsen gekocht en geprobeerd en onderzocht. Daaruit zijn de volgende overgebleven, omdat deze voor mij het beste werken.
Dit is een ETF, met 3000+ bedrijven wereldwijd, kosten 0,22% per jaar. Ik kocht deze via DEGIRO.
🔵 Northern Trust World Custom ESG Equity Index Fund
🔵 Northern Trust Emerging Markets Custom ESG Equity Index UCITS FGR Fund
🔵 Northern Trust World Small Cap ESG Low Carbon Index FGR Fund
Die drie zijn op hun beurt weer samengevoegd in 1 fonds, namelijk:
Dat is een indexfonds (slechts 1 maal per week te verhandelen), met 6000+ bedrijven, kosten 0,40% per jaar. Ik koop deze via Meesman.
Dit is geen beleggingsadvies.
Onderzoek wat voor jou het beste is.
Er is helaas niet één handige site met een compleet en onafhankelijk overzicht. Dus je zal moeten googelen op termen als 'beste wereldwijde indexfondsen’.
Als je bovenstaande richtlijnen aanhoudt, zullen min of meer steeds dezelfde fondsen naar boven komen.
Die moet je hebben.