Standaardgesprekje, dat ik wekelijks wel een paar keer moet voeren.
De ander: “Jij bent rechts.”
Ik: “Nee, hoor. Ik vind dat we goed moeten zorgen voor zieken, gehandicapten, bejaarden en kinderen - en tot het daar weer veilig is ook voor vluchtelingen die in eigen land gevaar lopen. Dus ik ben links.”
De ander: “Ja, maar…”
Ik: “Geen ‘maar’. Ik ben wel spijkerhard voor economische gelukszoekers en anderen die de verzorgingsstaat in gevaar brengen. Of ons leven. Die kunnen we niet hard genoeg aanpakken.”
Ik ben voor nog één keer een hand over het hart. Voor die kinderen. Ondanks die ouders.
Het schuurt.
Maar toch.