Als ik mevrouw Dijkgraaf gek wil maken, anders dan met mijn goddelijke lichaam, moet ik zeggen: “Ik heb een plannetje.”
Als ik dan ook nog het woord ‘Marktplaats’ laat vallen, dreigt ze meteen met de logeerkamer.
Als ik tenminste verkeerd reageer op de vraag: “En waar moet die rotzooi staan dan?”
Gelukkig is ze zo ADHD dat ze mijn antwoord op die vraag meestal niet meer hoort, omdat ze met haar hoofd toch alweer ergens anders is.
Dus hoef ik niet naar de logeerkamer en staat toch een grote doos in het kantoor die verband houdt met dat plannetje. Iets met een oude liefde: de mechanische typemachine. Als ik er 25 gekocht heb, doe ik het plannetje uit de doeken.
Eerst zoeken naar een droge opslagruimte.
Want die logeerkamer is mij te klein.