De minister van Binnenlandse Zaken, waar de AIVD onder valt, wordt ook op de vingers getikt. Eigenlijk hoort minister Ollongren het laatste woord te hebben over het uitwisselen van data met andere landen door de AIVD, maar ze gaf dit oordeel deels uit handen aan de dienst zelf. Daarmee schafte de minister in feite een waarborg af, namelijk dat er altijd een niet-AIVD'er met politieke verantwoordelijkheid kijkt naar samenwerking met buitenlandse inlichtingendiensten.
Opvallend is dat juist deze waarborg werd benoemd in een
rechtszaak tegen de Staat van een aantal burgerrechtenorganisaties, waaronder Bits of Freedom, Free Press Unlimited en Privacy First. Die organisaties eisten aanpassingen aan de inlichtingenwet maar verloren.
Op het onderdeel van samenwerking met buitenlandse diensten voerde de Staat aan dat de minister uiteindelijk verantwoordelijk is voor samenwerking met buitenlandse inlichtingendiensten. De rechter noemde deze waarborg bovendien in zijn motivatie om de zaak af te wijzen.
Maar op het moment dat de rechter dat oordeelde, had minister Ollongren die bevoegdheid al ‘structureel gemandateerd’ aan de AIVD, zo lang het naar mening van de AIVD ging om een samenwerking met weinig risico’s. Een slager die zelf mag inschatten welk deel van zijn vlees geen risico’s oplevert, en dat deel niet hoeft te laten keuren.
Zoals de CTIVD schrijft: ‘Deze waarborg bestond dus in feite niet meer’. Wat had de rechter geoordeeld als hij dat toen had geweten?