Door te sprinten met gekruiste armen draaide de romp van de deelnemers een stuk meer naar voren en naar achteren, om tegenwicht te bieden aan de zwaaiende benen. De extra rotatie in de romp compenseert voor de ontbrekende armzwaai. Het helpt om het lichaam voorwaarts gericht te houden en om snelheid te maken. Erg fraai ziet het er niet uit, maar sprinten zonder armen tast de snelheid minimaal aan.
Hoe zit het met midden- en langeafstandslopers? Voor duurlopers is energiezuinig lopen belangrijker dan maximale snelheid maken. Er zijn
aanwijzingen uit de literatuur dat lopen met zwierige armen energie bespaart in vergelijking met lopen zonder armzwaai. Of je als individuele hardloper een efficiëntere pas krijgt door aan de beweging van je armen te sleutelen, daar is niks over bekend.
Mijn eigen armbeweging verdient geen schoonheidsprijs. In plaats van dat mijn ellebogen vlak langs mijn middel naar voren en achteren zwaaien, wijzen ze naar buiten. In de ‘bulldog-stand’. Mijn hand gaat daardoor niet recht vooruit, maar schuin naar voren, tot voorbij mijn navel. Als je op sociale media filmpjes bekijkt over looptechniek, staat er een dikke rode streep door ‘de bulldog’.
Maar mijn elleboog gaat wel goed naar achteren, vertel ik mezelf altijd. En dat accent was het belangrijkste toch? Volgens de Atletiekunie wel. ‘Afgezien van dit accent mag de loper zijn armen voeren op een wijze die prettig voelt.’
Fijne dag nog!
Mariska van Sprundel