Bij een duurloop of lange tempoblokken is lopen op hartslag wel praktisch, mits die goed te meten is (borstbanden zijn betrouwbaarder dan de polsmeter in sporthorloges) en je je hartslagzones kent. Stel je hebt dikke tegenwind of loopt heuvelop. Om de training op de beoogde intensiteit uit te voeren moet je zachter gaan lopen. Alleen dan hou je je hartslag in een bepaalde zone. Trainingstechnisch is dat beter dan tegen de wind in beuken en stuk gaan omdat je een bepaald tempo wil vasthouden.
Op zich kun je als je traint op snelheid natuurlijk ook rekening houden met tegenwind of heuvels, dan stel je het tempo gewoon naar beneden bij.
Het fijne aan trainen op tempo is dat je niet perse een inspanningstest hoeft te doen om erachter te komen hoe hard je moet trainen. Trainingstempo’s zijn ook te berekenen aan de hand van je beste prestaties op bijvoorbeeld de 5 en 10 kilometer. Zie bijvoorbeeld
deze tabel.
In mijn schema staan veel intervals van tweehonderd meter, die minder dan een minuut duren. Bij deze trainingen is het tempo leidend en doet het hartslagbereik er niet toe. Tijdens mijn duurlopen let ik ook alleen op het tempo, al is het maar omdat ik de hartslagmeter van mijn horloge niet helemaal vertrouw. Daarnaast is het een kwestie van eigen voorkeur: ik heb weinig zin om voor elk loopje een borstband om te doen.
Er is trouwens nog een derde optie: trainen op vermogen. Ook een blog waard, maar dat bewaren we voor een andere keer.
Heb jij een duidelijke voorkeur? Laat het weten. Ik zit op
Twitter en
Instagram. Reageren op deze post kan ook.
Fijne dag nog!
Mariska van Sprundel