Als sporter kun je drie typen doelen stellen:
Resultaatdoel
In een competitieve situatie stellen sporters vaak resultaatdoelen, zoals ‘winnen’, ‘naar het WK gaan’, of ‘op het podium komen’. Voor recreanten die met duizenden een race lopen is een resultaatdoel, waarbij je je
eigen prestatie vergelijkt met die van anderen, meestal geen drijfveer. De kans om te winnen is praktisch nul, al helemaal als er ook toppers meelopen. Je hebt bovendien niet veel controle over het halen van dit doel: het hangt ervan af hoe je tegenstanders het doen.
Prestatiedoel
Over een prestatiedoel heb je wél controle, want hier gaat het over je eigen prestaties, los van wat anderen voor elkaar krijgen. ‘Een pr lopen’ is er bijvoorbeeld eentje. Of ‘een marathon onder de vier uur lopen’. Het gaat om wat je zelf wilt bereiken, waarbij de prestaties van anderen er niet toe doen.