Deel zes van onze serie gesprekken met Europese hoofdredacteuren over de coronacrisis, de reacties van de kijkers en lezers. Hoe gaan zij om met de vele persconferenties van hun regeringen? En wat zal er uiteindelijk blijvend veranderen? Gerard van den Broek in gesprek met de hoofdredacteur van NOS-nieuws Marcel Gelauff.
“Nee, ik heb nooit druk gevoeld vanuit de overheid over het uitzenden van de persconferenties van Rutte. In die zin is het een andere situatie dan in andere landen. Als je cynisch bent zou je kunnen zeggen: Den Haag heeft vooral veel druk gevoeld van ons, journalisten.”
Natuurlijk is het NOS Journaal in crisistijden een verbindend element in de samenleving, zegt hoofdredacteur Marcel Gelauff, alleen al doordat het de Koning en de premier rechtstreeks uitzendt als die het volk toespreken. “Maar dat is geen ideologisch doel op zich, we doen dat niet blind. Je zendt het uit, omdat de premier belangrijke informatie heeft voor het dagelijkse leven van mensen. Mag ik nog naar buiten? Welke winkel is nog open?”
“Zo helder mogelijk informeren is in ’t belang van politiek én journalistiek. Maar je moet wel steeds blijven kijken of datgene wat politici zeggen nog relevant is voor het publiek.”
Net als in andere landen worden de corona-persconferenties in Nederland live uitgezonden op radio en televisie en gestreamd op internet. In ’t begin deed premier Rutte dat alleen, later met de toenmalige minister van Volksgezondheid (Bruins) of met de minister van Volksgezondheid (De Jonge). Soms met allebei. En op ’n dag stonden er ineens vier ministers voor de camera: de minister-president en drie vakministers.
Niet uitzendbaar
Gelauff: “Natuurlijk gebeurde dat uit politieke overwegingen; de verschillende coalitiepartijen moesten zichtbaar zijn. Ik vond het eigenlijk niet uitzendbaar, al die mensen voor de camera, dat communiceerde niet.”
Of de keer dat premier Rutte de persconferentie opende met de mededeling: ‘We hebben geen nieuws’. Gelauff: “Nou, dankjewel zeg. Dan lijden je persconferenties aan inflatie.” Steeds nam hij als hoofdredacteur contact op met de voorlichters van Rutte. “Daarna hebben we geen vier ministers meer gezien.”
Maar de publieke omroep overlegde ook met de andere grote nieuwsorganisatie. Gelauff: “Ik had ook contact gezocht met RTL Nieuws en gevraagd: wij hebben hier een discussie of we deze persconferenties nog moeten blijven uitzenden; hoe kijken jullie daarnaar? Wij waren niet de enigen die twijfelden.”
NOS en RTL hebben wel vaker overleg. Gelauff, zelf oud-chef van de parlementaire redactie van RTL Nieuws: “Dat gaat meestal over de logistiek. Dus vanuit de corona-gedachte: gaan we daar met 20 man staan om dezelfde toespraak op te nemen, of kunnen we een camera delen?”
Is er iets typisch Nederlands aan deze coronacrisis?
Gelauff denkt dat het sterke individualisme in onze cultuur vaker tot discussies leidt dan in andere landen. “Als de regering in Spanje zegt dat de mensen binnen moeten blijven, zie je lege straten. Als Nederlanders zoiets te horen krijgen, weten ze niet hoe snel ze op Schiphol moeten komen om nog snel even naar dat tweede huisje te vliegen. Het past ’n beetje in de categorie: goh, wat zijn de files lang, het wordt hoog tijd dat de buurman zijn auto wegdoet.”
De hoofdredacteur ziet dat ook aan de versplintering in het parlement of aan de behoefte om een belastingregeling zo ver te personaliseren dat het hele systeem vastloopt. “Daar lijden we natuurlijk allemaal aan, dat we onze eigen ruimte en positie zoeken en daar rechtvaardiging voor zoeken. Maar het gaat nu verder dan ik aangenaam vind.”
Vaker dan voorheen stonden er afgelopen jaar demonstranten voor de deur van de NOS, mensen die niet geloven in het coronavirus en vinden dat het NOS Journaal nepnieuws brengt.
“Dat een gedeelte van de samenleving en van de politiek zich afzet tegen de publieke omroep – om ideologische redenen of omdat ze denken dat het een handige methode is - dat was er en dat is er nog steeds. En dat je in een gemeenschap van 17 miljoen mensen er heel scherpe meningen tussen hebt zitten, is ook een uiting van mens zijn.”
“Het is tegenwoordig wel veel zichtbaarder: internet zorgt dat iedereen zelf kan publiceren en maakt dat wij veel benaderbaarder zijn en uit onze ivoren toren moeten komen. Dat is helemaal niet zo slecht; het heeft de journalistiek beter gemaakt, dat we geconfronteerd worden met wat we doen of niet doen.”
De logo’s
Maar die uitingen zorgen wel voor verharding en voor het weghalen van logo’s van de NOS op de busjes waarmee ze door het land rijden om verslag van het nieuws te doen. Het gedrag van mensen als de mediastrateeg Steve Bannon en president Trump, die het heeft over de ene en de andere waarheid en fakenieuws en het kopieergedrag van hun aanpak komen daar nog bij.
"Het verwijderen van die stickers had meer te maken met agressie. Maar corona werkte als een katalysator, die heeft een beweging die al gaande was en de sentimenten die er al waren versterkt. De tegenstellingen zoals populisme versus de oude liberale democratie, nationalisme versus internationalisme.”
“Dat politieke frame dat sommige mensen op ons werk leggen, geeft extra druk op journalistieke redacties, zeker in deze tijd waarin de crisis ook het persoonlijk leven van journalisten raakt. In die zin was het ook het meest intense jaar van NOS Nieuws dat ik heb meegemaakt.”
Waarom besteedt NOS Nieuws dan vaak aandacht aan die kleine groeperingen of politici op de flanken? Gelauff: “Nou, bij de laatste toespraak van de minister-president heb ik besloten om die hele kleine groep demonstranten buiten niet te laten zien. Niet tijdens de toespraak. Er is denk ik wel een bewustwording in de journalistiek dat we vaker vanuit een automatisme de randen van de samenleving laten zien en wat minder het politieke midden en hun denken, omdat je dat minder als nieuwswaardig beleeft.”
Gelauff hoopt dat de scherpte van het debat vermindert zodra ook de pandemie voorbij is. ,“De virus-ontkenners zullen dan natuurlijk niet meer voor onze deur staan, want het virus is weg. Maar de scherpte in bijvoorbeeld de klimaatdiscussie is niet zomaar weg. Omgekeerd geloof ik ook niet dat het gevoel van solidariteit dat nu sterker is, blijvend is. Dat gevoel van: ik zorg voor jou en jij zorgt voor mij. Op dit moment zitten we nog in een brandend huis, maar hoe gaat het daarna?”