Deel drie van onze serie gesprekken met Europese hoofdredacteuren over de coronacrisis, de reacties van de kijkers en lezers. Hoe gaan zij om met de vele persconferenties van hun regeringen en wat zal er uiteindelijk blijvend veranderen? Gerard van den Broek in gesprek met Anvar Samost van de omroep ERR uit Estland.
“Wij waren enorm voorbereid op de coronacrisis. Wij hebben de afgelopen twee jaar voortdurend scenario’s geoefend; oorlogsscenario’s.”
Anvar Samost, hoofdredacteur van de nieuwsafdeling van de ERR, de publieke omroep van Estland vertelt het met een twinkeling in zijn ogen. “Maar wat wij oefenden is wat we moeten doen als ons gebouw wordt geraakt door een raket, een Russische raket. Dit verzin ik echt niet. We spreken er nooit openlijk over, om de mensen geen angst aan te jagen. Maar dát is het scenario waar wij altijd rekening mee hielden. Wat moet je doen als je ineens geen TV studio meer hebt? Of geen radiostudio meer? Geen corona. Corona is… ach.” Hij maakt een wegwuif gebaar.
Samost is met zijn 50 jaar een van de ouderen van de Estse publieke omroep en daarmee iemand die zich de Sovjetgeschiedenis van zijn land nog levendig kan herinneren.
Estland werd nog tijdens de Tweede Wereldoorlog bezet door Sovjettroepen en kreeg pas in 1991 zijn onafhankelijkheid terug. “Ik begon toen als journalist. De Sovjet-Unie stortte in elkaar en we leefden in dit land vier jaar lang in een revolutionaire situatie. Ik denk niet dat de coronacrisis die ervaring gaat overschaduwen.”
Na decennia van rust, maken de Esten zich vandaag de dag zorgen over het moderne Rusland dat weer aan de expansie van zijn grenzen lijkt te werken. Is na de Krim de Baltische regio aan de beurt?
,,Het ligt er natuurlijk aan in welk land je woont hoe je naar de geschiedenis kijkt. Als je Amerikanen of Europeanen vraagt wat ze zich herinneren van 2008, zullen velen zeggen: de komst van Obama of de Olympische Spelen. Hier in Estland zal een meerderheid zeggen: dat was het jaar dat Rusland Georgië binnenviel.”
Bla bla bla
Door die geschiedenis als totalitaire staat reageerden de Esten in maart van dit jaar zeer wantrouwig op de coronamaatregelen van de regering. ,,Vooral door de ondemocratische manier waarop ze werden ingevoerd. Eerst leek de regering niet tot een besluit te kunnen komen. Drie dagen lang werd er geaarzeld en keek de regering vooral naar Finland, wat daar gedaan werd. En toen kwam ineens de lockdown, de scholen dicht, de grenzen dicht… het leek wel spertijd. Ik denk dat Estland een van de weinige Europese landen is waar de regering niet populairder is geworden door de corona-aanpak.”
De ERR was als publieke omroep verplicht om de kabinetsbesluiten en decreten te publiceren. “Maar niet de persconferenties,” zegt Samost. “We zonden die wel elke dag live uit omdat we het belangrijk vonden. Maar na een maand begonnen we ons af te vragen of er nog wel journalistieke redenen waren om dit nog uit te zenden. Kwam er nog wel nieuws uit? Het werden steeds meer een soort liturgische bijeenkomsten, waar ministers en andere officials voor de camera kwamen om opnieuw te vertellen dat de coronacrisis heel gevaarlijk is, dat we twee meter afstand moeten houden, bla bla bla… geen nieuws!”
De ERR stopte met het live uitzenden van de persconferenties. “Twee dagen lang werd er heel teleurgesteld gereageerd door de politiek. En toen gebeurde er iets opmerkelijks: ze stopten zelf met hun persconferenties. Dus ik denk wel dat we heel onafhankelijk hebben gewerkt”, lacht Samost.
Iedereen keek
Net als bij bijna alle publieke nieuwszenders in Europa zag ook de ERR zijn kijkcijfers enorm stijgen tijdens de coronacrisis. Maar opmerkelijk was dat ook de Russische minderheid in Estland (bijna dertig procent) massaal toestroomde.
Samost: “We zenden op televisie vijf keer per dag een Russischtalig programma uit met nieuws, en ook de radio hebben we een dergelijke uitzending. Verder hebben we een volledig Russischtalige website. Vóór de coronacrisis hadden we zo’n 10 tot 15.000 kijkers per dag, niet veel dus. Maar dat aantal steeg ineens naar 40.000 per dag. Op internet gingen we van 100.000 bezoekers naar 200.000. Zulke hoge cijfers kregen we hiervoor alleen bij het WK IJshockey (de populairste sport in het land). En nu blijven ze hangen. Voorheen keken ze met satellietschotels naar Russische zenders. Kennelijk hebben wij ze toch belangrijke informatie kunnen geven die ze in Rusland niet konden krijgen.”